Corporaties en verduurzaming: zoek elkaar op !

Corporaties en verduurzaming: zoek elkaar op !

Het onderwerp verduurzaming staat hoog op de agenda bij corporaties. Niet in de laatste plaats, omdat zij dat doen vanuit hun intrinsieke motivatie dat de klanten van hen in goede (dus ook qua energieprestaties duurzame) woningen moeten wonen. Ook het nieuwe regeerakkoord heeft aandacht voor verduurzaming. Zo wordt een beleidsprogramma verduurzaming opgesteld (samen met o.a. corporaties) en krijgen corporaties korting op de verhuurdersheffing als zij investeren in verduurzaming. Dat klinkt goed maar hoe regelen we dat nu? Hieronder volgt mijn visie op deze vraag.

Verduurzaming: hoe regel we dat?

Het is duidelijk dat het beter gaat met Nederland. De economie groeit en de meeste groepen huishoudens gaan er op vooruit. Er worden, met name door particuliere ontwikkelaars, weer veel nieuwe woningen gebouwd en in de steden neemt het aantal sociale (huur)woningen af. Op zich een trend die past bij een groeiende economie.

Maar er blijven veel groepen aangewezen op hulp bij hun huisvesting. Het betreft dan met name de doelgroep van corporaties: lagere inkomens, senioren met klein pensioen en mensen/gezinnen met een specifieke zorgvraag.

Ondanks dat er al heel veel door corporaties wordt gedaan is een groot aantal woningen nog niet zodanig aangepakt dat er sprake is van energiezuinige woningen of woningen die CO2 besparen doordat zij gebruik maken van duurzame energie. Ook de bewoners van deze woningen hebben recht op laten we zeggen ‘milieuvriendelijker’ woningen. Dat vergt aan de ene kant het beschikbaar krijgen en stellen van financiële middelen om investeringen te kunnen doen. Corporaties en andere investeerders zijn volop bezig met het zoeken hiernaar. Maar het vergt aan de andere kant ook van de bewoners een meewerkende houding. Op dit moment stranden nog vele initiatieven (van corporaties e.d.) op weerstand bij bewoners, omdat zij vaak niet ‘geloven’ in de voorgestelde energiebesparing, waardoor een eventuele beperkte huurverhoging niet kan doorgaan. En dan strandden soms mooie initiatieven.

Dit is op te lossen door gebruik te maken van een aantal middelen die ons ter beschikking staan.

  • Voorlichting: zorg voor goede voorlichting en communicatie. Steek tijd in het opleiden van medewerkers en gebruik daar ook onafhankelijke partijen bij;
  • Milieuvriendelijk kan niet gratis zijn. Het verduurzamen van onze woningen en het minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen gaat niet vanzelf en raakt ons allen. Het is dan ook zaak dat individuen zich afvragen wat/hoe dit hen gaat raken en welke middelen zij hiervoor over hebben.
  • Gebruik goedkoop geld. Op dit moment is de rente historisch laag en kan er dus goedkoop geleend worden. Ook heeft de overheid forse subsidiebedragen in het vooruitzicht gesteld, Als dit geld wordt gestoken in verduurzaming worden de (jaarlijkse) kosten beperkt, is de terugverdientijd korter en wordt geïnvesteerd in waardeontwikkeling op termijn. Immers, een woning die goed verduurzaamd is, zal ook langer goed in de markt blijven liggen.
  • Respecteer individuele keuzes. Het is en blijft zo dat de maakbaarheid van de samenleving beperkt is. Sommige mensen zullen bv. blijven kiezen voor hogere energierekening in combinatie met lagere huur. Bij stijgende energiekosten kiezen zij bv. eerder voor ‘een extra trui’ in plaats van betalen voor verduurzaming. Deze keuzes moeten we blijven respecteren. Overigens zou hierbij stimuleren van de woonlasten-gedachte in plaats van de “kale” huurlasten goed kunnen helpen. Rijk, Gemeenten en corporaties … pak dit op!

Op dit moment wordt door (vrijwel) alle corporaties, gemeentebestuurders etc. veel tijd gestoken in het nadenken over de oplossing van het duurzaamheidsvraagstuk. Dit vergt niet alleen tijd en geld. Nee, het vergt met name lef, creativiteit en innovatieve gedachten. Ik ben van mening dat we het vraagstuk met elkaar goed kunnen oppakken als we tijdig en serieus omgaan met innovaties in de markt (bv. de vele initiatieven op het terrein van de energiecoöperatie), maar ook de echte samenwerki ng zoeken. Ook corporaties met elkaar; dat verdient het duurzaamheidsvraagstuk! Dat laatste moet echt worden opgepakt en patijen moeten bereid zijn om traditionele gedachten los te laten bv. door de beschikbare mensen en middelen bij elkaar te brengen.

Standaardoplossingen zijn er niet. Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve, creatieve en praktische wijze invulling aan samen met u en de betrokken belanghouders bij dit, uitdagend blijvende, beleidsveld.

 

Henk Gravesteijn

De organisatie van het maatschappelijk middenveld in de nieuwe realiteit

De organisatie van het maatschappelijk middenveld in de nieuwe realiteit

In december schreef ik over de “onrust” die in het maatschappelijk middenveld heerst en dat dit leidt tot andere samenwerkingsvormen leidt maar ook tot andere organisaties en benodigde skills voor de managers en leidinggevenden. In dit stuk ga ik hier nader op in, waarbij ik mij iets meer op de corporaties zal focussen dan de vorige keer.

Organisatie: focus op de bedoeling en …

Kernpunt voor de nieuwe corporatie in de nieuwe realiteit (snel, dynamisch, ICT-georiënteerd) is dat ze allen op zoek zijn (gegaan) naar een nieuwe koers/visie/strategie. Heel vaak hoor je dan dat ze zich meer moeten richten op de “bedoeling1”, het doel waarvoor we ons werk eigenlijk allemaal doen. Over deze bedoeling, betaalbaar huisvesten van huishoudens die dit niet zelf kunnen, zijn we het wel snel eens, maar de weg daarheen, de strategie,levert discussie op.

Ik ben van mening dat deze nieuwe strategie ook een zeer flexibele moet zijn. Door de organisatie of toezichthouders wordt in dit kader vaak gevraagd naar duidelijkheid, de welbekende “stip aan de horizon”. En deze blijkt vaak ook niet goed haalbaar als we een jaar verder zijn, omdat nieuwe regelgeving of eigen inzichten veranderd zijn. In de nieuw dynamische wereld bestaat deze m.i. niet. Er is eerder sprake van een “wolk” of “streep” aan de horizon.

Een recent corporatievoorbeeld: Mochten we in de nieuwe Woningwet geen middeninkomens meer huisvesten. Hebben we net de administratie Daeb/niet-Daeb gescheiden en roept het Planbureau voor de Leefomgeving dat corporaties ook weer delen van de middeninkomens moeten gaan huisvesten, want ze komen nergens anders aan de bak. Sta dan ook niet vreemd te kijken als (ik hoop het) hier iets over wordt geschreven in het nieuwe regeerakkoord en dat “we” onze strategie weer moeten bijstellen.

Mijn mening is dan ook dat we niet weer een nieuw “stip”-strategie moeten gaan maken, maar onze strategie zodanig slim en ruim opstellen dat we dergelijke beleidswijzigingen kunnen opvangen binnen de strategie. Hoe ? Dat verschilt per type organisatie en vergt maatwerk.

Dit kan je doen door:

  • Bij de formulering en vaststelling van de strategie hier al rekening mee te houden. Beperk je tot de belangrijkste kritische succesfactoren en houdt daarbij rekening met de nodige (risico)marges
  • Sta regelmatig, minimaal jaarlijks, stil (op alle niveaus in de organisatie!) bij de actualiteit van de strategie voor de organisatie. Maar ook voor de individuele medewerker!!
  • Innovatieve kracht, creativiteit en zelfoplossend vermogen maken onderdeel uit van de kerncompetenties van medewerkers. Blijf deze ontwikkelen, maak hier plannen voor met elkaar !!
  • Stimuleren van zelfsturing levert creativiteit op. Weeg de creatieve van medewerkers altijd met elkaar goed af en zet ze af tegen de strategie.

Voor de mensen die werkzaam binnen de organisaties, van directie/bestuur/toezichthouder tot de facilitaire medewerker, betekent dit ook dat ze hun ogen en oren steeds meer moeten openhouden voor nieuwe ontwikkelingen en ideeën voor verbetering moeten blijven genereren. Ze maken allen onderdeel uit van het netwerk waarin de organisatie zich bevindt.

Dus:

De nieuwe realiteit in het maatschappelijk middenveld zorg t ervoor dat de organisatie een strategie moet hebben die flexibel is en makkelijk aangepast kan worden. Geen “stip”, maar een “streep” aan de horizon.

Voor alle medewerkers in een organisatie betekent dit dat ze zich open moeten stellen en moeten ontwikkelen in netwerken en het omgaan met en signaleren van nieuwe ontwikkelingen onder andere op basis van de vele, vaak gratis, beschikbare informatie via eigen systemen of het internet.

Maar, er is geen blauwdruk beschikbaar hiervoor. Maatwerk blijft nodig! Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met anderen.

Henk Gravesteijn

1/sup> Heel vaak wordt het boek van Wouter Hart “Verdraaide organisaties” als basis hiervoor gebruikt.

De corporatie moet weer de wijk in ?!

De corporatie moet weer de wijk in ?!

In mijn vorige blogs ging ik in op de nieuwe “orde” die er in het maatschappelijk middenveld aan komt en wat dit concreet betekent voor corporaties. Een belangrijke rode draad in dit verhaal is dat de corporatie, en al haar medewerkers, zich moeten blijven ontwikkelen op vele terreinen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de noodzaak van meer aanwezigheid in de wijken en buurten. Hieronder volgt mijn visie hierop.

Luiken open en de straat op!

Kernpunt voor de corporatie in de nieuwe realiteit (snel, dynamisch, ICT-georiënteerd) is dat ze allen inmiddels wel een nieuwe koers/visie/strategie hebben. Deze is flexibel en niet gefixeerd op dat ene punt aan de horizon, maar meer op een “streep” of “wolk” aan de horizon.

Nu het stof van de nieuwe Woningwet is neergedaald in deze visies, is het tijd om eens te gaan kijken wat dit nou betekent voor de dagelijkse praktijk. Er zijn een paar ‘zekerheden’ die zich hierbij voordoen zijn:

  • De klant komt weer centraler te staan dan voorheen. De inspraak en medezeggenschap van de huurders moet serieus genomen worden;
  • De leefbaarheid van de wijken en buurten kan onder druk komen te staan door concentratie van bepaalde doelgroepen en de toename van het aantal oudere huurders in het corporatiebezit;
  • De druk om huurders met cumulatie van problemen (schulden; psychische problemen; overlast) nog te blijven huisvesten, in plaats van uitzetten, wordt groter

Dit alles betekent dat de corporatie meer naar buiten moet treden en de straten op moet gaan. Niet alleen om te signaleren dat er problemen achter de voordeur zijn, maar ook om creatieve oplossingen voor deze problemen te verzinnen.

Dit kan een corporatie uiteraard niet alleen. Sterker nog …. vaak zal zij dit niet meer mogen, omdat het niet tot de kerntaak behoort. Dat betekent niet dat er niets proactiefs gebeurt. Nee, steeds meer zal de samenwerking met het maatschappelijk middenveld (welzijnsorganisaties, zorgorganisaties; gemeente- en regio’s) opgezocht moeten worden. Dat gaat op allerlei niveaus. Een uiteindelijk moet dit dan vastgelegd worden in gezamenlijke prestatieafspraken op het best passende niveau (vaak: gemeente).

Het voor elkaar krijgen hiervan is absoluut geen zaak van toezichthouders, bestuurders en management alleen. Nee, alle medewerkers die met klantcontacten te maken hebben, krijgen hiermee te maken. We kunnen problemen veel minder snel afdoen met een telefoontje of een email. We moeten echt weer de straat op en het persoonlijk contact met de klant nieuw leven inblazen. Dat is niet gemakkelijk. Goede coaching en opleiding hiervoor is noodzakelijk. Volgens mij is de beste leerschool overigens het – periodiek – met elkaar bespreken waar tegenaan wordt gelopen en welke oplossingsmogelijkheden er nog voorhanden zijn. Wat is er nou leuker om met elkaar creatieve oplossingen binnen de mogelijkheden die we hebben te bespreken. Niet alleen binnen de corporatie. Ook de directe belanghouders (welzijn, zorg en gemeenten) moeten hierbij beetrokken worden. Niet omdat dat moet, maar omdat ook zij hebben voor de zelfde klanten een verantwoordelijkheid. En mijn ervaring is dat mensen van buitenaf ook heel vaak creatieve, haalbare en realistische oplossingen voor corporaties kunnen bedenken zonder de verantwoordelijkheid af te schuiven.

Dus:

De nieuwe realiteit binnen corporaties zorgt ervoor dat de nieuwe missie/visie/strategie een flexibele en dynamische is. Toch zijn er vaste aanknopingspunten waar we ons aan vast kunnen houden.

De belangrijkste is dat de klant van de corporatie aan de ene kant steeds meer te zeggen krijgt. Aan de andere kant heeft een (toenemend?) aantal klanten van de corporatie behoefte aan ondersteuning van of via de corporatie. Dit begint bij het signaleren van problemen achter de voordeur en eindigt met het – samen met alle betrokken belanghouders – zorgen voor creatieve oplossingen voor de problemen van die klanten. Dit betekent dat je steeds meer de wijk of buurt in moet gaan, samen met anderen. Maak gebruik van elkaar, zoek elkaar op en gebruik elkaars kennis, ervaring en kunde. Je staat versteld wat er dan nog voor elkaar gekregen kan worden!

Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met anderen.

Henk Gravesteijn

Wonen, zorg en corporaties: niet alleen voor senioren ?!

Wonen, zorg en corporaties: niet alleen voor senioren ?!

Het maatschappelijk middenveld is in beweging en toe aan een nieuwe “orde”. Zo wordt er op dit moment in en rond corporatieland veel geroepen over de gevolgen van het scheiden van wonen en zorg en het langer zelfstandig thuis moeten blijven wonen. Waar hebben we het over en hoe groot zijn de gevolgen? Wat betekent dit voor de organisaties en voor de medewerkers? Hieronder volgt mijn visie hierop.

Waar hebben we het over?

Kernpunt is de vraag wie de (doel)groep is waar we het eigenlijk over hebben. Vaak hebben het dan allereerst over de senioren of ouderen. Dat is op zich logisch, maar veel ouderen van tegenwoordig kunnen nog hééél lang goed voor zichzelf zorgen. Dat komt onder andere, omdat de benodigde hulpmiddelen steeds beter (en meer betaalbaar) beschikbaar komen. Dan heb ik het niet alleen over de zaken die je regelmatig bij de supermarkten kan kopen (zoals rollators e.d.). Nee, ik heb het ook over de hulpmiddelen die door bedrijven als Philips en Siemens ontwikkeld worden meestal in combinatie met internet, dat ook steeds meer en beter bij ouderen actief gebruikt wordt. Daarnaast speelt bij de ouderen ook nog een rol dat veel van hen een koopwoning bezitten en (in steeds grotere mate) een redelijke pensioenvoorziening hebben die ze naar eigen inzicht ook voor zorg in kunnen zetten. Deze mensen doen, wellicht, geen beroep op de woningcorporatie. Focus dus op de kwetsbare ouderen!

Naast de (kwetsbare) ouderen zijn ook andere doelgroepen in dit kader van belang. Ik heb het dan over de “bijzondere aandachtsgroepen” zoals ex-verslaafden, uitbehandelde personen uit inrichtingen e.d.. Dat is een steeds belangrijker wordende doelgroep voor corporaties. Door diverse hulpverlenende instanties wordt steeds vaker een beroep op de woningen van corporaties. Op zich logisch, maar het worden zo wel erg veel mensen, die vaak buiten de reguliere woningtoewijzing om, om een woning van corporaties vragen. Daarnaast wordt de druk om huurders met een cumulatie van problemen (schulden; psychische problemen; overlast) nog te blijven huisvesten, in plaats van uitzetten, alsmaar groter. Een uitdaging, met name voor de betrokken corporaties en de gemeenten.

Dit betekent dus dat de corporatie de gevolgen van het langer zelfstandig thuis wonen gaat ondervinden. Maar de aandacht gaat in grotere mate uit gaat naar bijzondere doelgroepen dan naar de senioren, die zich steeds meer en beter zelf kunnen redden.

Wat te doen ?

Op basis van het voorgaande zou je wellicht kunnen denken dat het allemaal wel mee valt met dat scheiden van wonen en zorg en dat langer zelfstandig thuis moeten wonen. Dat is niet het geval. Nadrukkelijk stel ik dat degene die een beroep moeten doen op corporatiewoningen (qua inkomen e.d.) een steeds grotere groep vormt binnen het huurdersbestand van corporaties. Hun eisen/wensen voor de woningen zijn anders dan we gewend waren. Goede aandacht voor het (op maat) aanpassen van de woningvoorraad en de dienstverlening blijft dus nodig.

Daarnaast zullen we te maken krijgen met steeds meer kleine (1 – 2 persoons) huishoudens. Deze huishoudens hebben(wellicht) behoefte aan kleinere woningen, die ook nog eens makkelijk aanpasbaar zijn. Bij nieuwbouw of renovatie van woningen moet daarmee dan ook steeds meer rekening worden gehouden.

Tenslotte zullen we in het maatschappelijk middenveld met elkaar moeten kijken hoe wij de wijken en buurten geschikt kunnen maken en houden voor het langer zelfstandig thuis wonen. Niet omdat het aantal toeneemt, maar meer en meer om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het leven. De ouderwetse manier van de inrichting van wijken (met kerk/moskee, winkelcentrum, scholen) moet wellicht herijkt worden. Een uitdaging voor architecten, ontwerpers en woningcorporaties. Deze uitdaging kunnen we aan als er echt en goed wordt samen gewerkt. Daarvoor is lef, ondernemerszin en creativiteit nodig.

Dus:

De gevolgen van het langer zelfstandig thuis wonen en het scheiden van wonen en zorg zouden, qua omvang, voor de corporaties wel eens mee kunnen vallen. Dat betekent overigens niet dat corporaties stil kunnen blijven zitten. Nee, actie is nodig om de toenemende aantallen kleine huishoudens van passende woonruimten te kunnen blijven voorzien. Bij zowel nieuwbouw, renovatie als de dienstverlening en het strategisch voorraadbeleid is hier extra aandacht voor nodig.

Standaardoplossingen zijn er niet. Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met u en de betrokken belanghouders bij dit beleidsveld.

 

Henk Gravesteijn

Corporaties: meer focus op alle kleinere huishoudens ?!

Corporaties: meer focus op alle kleinere huishoudens ?!

Al verschillende keren schreef ik over de relatie wonen-zorg-corporaties. De hoofdconclusie is dat de opgave voor corporaties wel eens mee zou kunnen vallen. Uiteraard kunnen corporaties niet stil blijven zitten, maar er is (toenemende) aandacht voor de vergrijzing en het langer zelfstandig thuis wonen. Ik denk dat de focus van corporaties meer moet verschuiven van (alleen) senioren naar de huisvesting van alle 1 en 2 persoonshuishoudens. Als we niet oppassen kan er op termijn een mismatch ontstaan tussen de vraag en het aanbod van sociale huurwoningen.

Waar hebben we het over?

Naast de (kwetsbare) ouderen zijn ook andere doelgroepen in dit kader van belang. Ik heb het niet alleen over de “bijzondere aandachtsgroepen” zoals ex-verslaafden, uitbehandelde personen uit inrichtingen e.d.. Dat is een steeds belangrijker wordende doelgroep voor corporaties.

Nee, ook de “gewone” 1- en 2 persoonshuishoudens verdienen meer aandacht. We hebben het dan over mensen die gescheiden zijn, maar ook mensen die bewust kiezen om alleen te blijven wonen. Dat is/wordt een steeds grotere groep in Nederland.

Deze groep heeft het in Nederland qua inkomensvoorzieningen toch al lastig en besteden relatief veel van hun inkomen aan woonlasten (vaak oplopend tot 50% !!). Een groot deel van deze mensen/huishoudens heeft een inkomen dat past bij een sociale huurwoning, maar zij moeten soms wel erg lang wachten op een woning en vaak zijn deze woningen niet echt geschikt voor hen (te groot; duur en relatief ver weg van voorzieningen).

Als we niet oppassen dan is er op termijn een mismatch tussen de vraag (kleinere woningen) en het aanbod (grote, relatief dure appartementen).

Wat te doen ?

Op basis van het voorgaande zou je wellicht kunnen denken dat het misschien wel mee valt met dit vraagstuk. Immers, in het recente verleden was dit ook al zo en het staat niet echt hoog op de (politieke) agenda’s. Dat is onterecht. Nadrukkelijk stel ik dat de kleinere huishoudens die een beroep moeten doen op corporatiewoningen (qua inkomen e.d.) een steeds grotere groep vormt binnen het huurdersbestand van corporaties. Hun eisen/wensen voor de woningen zijn anders dan we gewend waren. Goede aandacht voor het (op maat) aanpassen van de woningvoorraad en de dienstverlening blijft dus nodig.

Deze huishoudens hebben(wellicht) behoefte aan kleinere en goedkopere woningen, die ook nog eens makkelijk aanpasbaar zijn. Bij nieuwbouw of renovatie van woningen moet daarmee dan ook steeds meer rekening worden gehouden.

Nu het weer beter gaat met de woningmarkt moeten we oppassen dat we niet alleen gaan bouwen voor de doelgroep waar nu het tekort het grootst is (in de steden met name de midden- en hogere inkomens). Ook voldoende oog blijven houden voor goede, betaalbare en eigentijdse kleinere woningen, waar kleine huishoudens in kunnen blijven wonen is nodig. Dat kan door kleinere woningen te bouwen of door grotere woningen zodanig flexibel te bouwen, dat deze (zonder al te grote en dure ingreep) straks omgebouwd kunnen worden tot kleinere woningen.

Tenslotte zullen met elkaar moeten kijken hoe wij de wijken en buurten geschikt kunnen maken en houden voor deze huishoudens. Niet alleen omdat het aantal toeneemt, maar meer en meer om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het leven, dat deze personen wensen. De ouderwetse manier van de inrichting van wijken (met kerk/moskee, winkelcentrum, scholen) moet wellicht herijkt worden. Flexwerkplekken, nieuwe vormen van sociale ontmoeting (ook digitale), het aanbieden van diensten aan elkaar e.d. doen hun intrede. Een uitdaging voor architecten, ontwerpers en woningcorporaties. Deze uitdaging kunnen we aan als er echt en goed wordt samen gewerkt. Daarvoor is lef, ondernemerszin en creativiteit nodig.

Dus:

Actie is nodig om de toenemende aantallen kleine huishoudens van passende woonruimten te kunnen blijven voorzien. Bij zowel nieuwbouw, renovatie als de dienstverlening en het strategisch voorraadbeleid van corporaties is hier extra aandacht voor nodig.

Standaardoplossingen zijn er niet. Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met u en de betrokken belanghouders bij dit, uitdagend blijvende, beleidsveld.

 

Henk Gravesteijn

Corporaties: naar een nieuwe positie in het sociale domein ?!

Corporaties: naar een nieuwe positie in het sociale domein ?!

Zoals bekend (zie ook vorige blogs) draag ik het vraagstuk rond wonen/zorg-corporaties/gemeenten een warm hart toe. Al verschillende malen schreef ik hierover op verschillende plekken. De afgelopen maanden heb ik mij verdiept in het zogenaamde sociale domein. Voor mij is de hoofdconclusie dat er gezocht moet worden naar een nieuw evenwicht tussen de gemeenten (uitvoerders van het sociale domein) en corporaties (huisvesten veel klanten vanuit het sociale domein). Hiervoor moeten corporaties en gemeenten uit hun comfortzone komen en echt de samenwerking gaan opzoeken.

Waar hebben we het over?

De term sociaal domein wordt op verschillende manieren gebruikt. Soms betreft het het gehele speelveld dat bestrijkt wordt door activiteiten die niet (direct) met het fysieke element te maken hebben zoals gebouwen en dergelijke. Sinds 2015 is er echter een andere ‘definiti’ in gebruik geraakt. Het betreft alle activiteiten die te maken hebben met de 3 grote decentralisaties: de participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Jeugdzorg. Voor alle 3 deze beleidsvelden geldt dat de gemeente sinds 2015 de “regiefunctie” heeft overgenomen van het Rijk en daarvoor de bijhorende middelen (uiteraard met een forse efficiencykorting) heeft gekregen. Voorlopig hanteer ik ook deze definitie, waardoor zaken als Wet Werk en Bijstand (WWB) e.d. buiten de scope vallen.

Uit recent onderzoek en berichtgeving in de media blijkt dat met name het beleid en de middelen voor de WMO wel eens voldoende zouden kunnen zijn. Anders ligt het met de zaken rondom de Jeugdzorg en de participatiewet. Daarvoor geldt dat de Jeugdzorg (terecht!) vaak regionaal wordt opgepakt. De participatiewet is nog een beleidsveld waar veel gemeenten mee stoeien.

Ook blijkt dat van echte samenwerking op deze beleidsvelden nog niet echt sprake is, laat staan dat belangrijke belanghouders zoals corporaties goed betrokken worden bij de uitwerking van het sociaal domein. Mijn eigen ervaring is overigens dat in kleine(re) gemeenten deze zaken vaak beter en integraler worden opgepakt dan bij grote(re) gemeenten.

Wat te doen ?

Op basis van bovenstaande kan je concluderen dat gemeenten nog zoekende zijn naar de invulling van hun rol. Deze nieuwe regierol vergt nieuwe manier van beleidsontwikkeling en samenwerking. Kernwoorden daarin zijn m.i. dat het beleid integraal en anders moet worden aangepakt. Er moet echt verbinding intern (zowel in de aansturing als de uitvoering) als extern (met belanghouders) worden gezocht. Alleen op deze manier wordt de regierol van de gemeenten (en eventueel de regio waar zij deel van uit maakt) goed opgepakt en wordt de klant optimaal vanuit de één-loket gedachte bediend. Aan dat laatste schort het nog wel eens. Hoe dat kan worden aangepakt hangt uiteraard af van de manier waarop men in een gemeente gewend is te handelen, de cultuur van de gemeente en haar samenwerkingspartners en – last but not least – van de omvang van de doelgroep.

Onderschat hierbij de mogelijke rol van corporaties niet. Zij komen (gemiddeld) 2 keer per jaar bij een huishouden binnen op bezoek (reparatieverzoek; verhuizing; klachtafhandeling etc.). Dat zijn allemaal kansen om signalen op te pikken waarmee binnen het sociale domein aan de slag moet worden gegaan. Vaak kan dat bespreekbaar worden gemaakt in een sociaal wijkteam, dat dan wel goed georganiseerd moet zijn en bezet moet zijn met mensen die voldoende mandaat hebben om te handelen. Hoewel overal in gemeente sociale wijkteams inmiddels werkzaam zijn, ontbreekt het hierbij nogal eens aan voldoende mandaat en oplossingsgerichte actie. Er worden nog te vaak verschillende casemanagers aangewezen, waardoor sommige klanten tussen de wal en het schip terecht komen. Recente berichten in de media zijn er voldoende.

Er ligt dus een kans voor gemeenten en corporaties om goede invulling te geven aan de taken die te maken hebben met de sturing en uitvoering van het sociale domein. Dat vergt (mee)denken over elkaars grenzen heen een moet zorgen voor een nieuw evenwicht in het sociale domein waar corporaties een cruciale rol in vervullen voor hun klanten.

Dus:

Het sociale domein, Participatiewet, WMO en de Jeugdzorg, is volop in beweging. Gemeenten zijn volop bezig met het goed invullen van hun (deels nieuwe) taken in deze. Dat vergt lef, creativiteit en goede samenwerking. Met name de samenwerking met corporaties biedt hierbij kansen.

Standaardoplossingen zijn er niet. Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met u en de betrokken belanghouders bij dit, uitdagend blijvende, beleidsveld.

 

Henk Gravesteijn

Klant centraal binnen de corporatie: niet eng, maar gewoon leuk toch ?

Klant centraal binnen de corporatie: niet eng, maar gewoon leuk toch ?

Het is vrijwel altijd zo dat een corporatie van zichzelf vindt dat ze de klant al echt centraal stelt. Dat heb ik ook meegemaakt. Als je dan doorvraagt waar men dat op baseert dan zijn dat vaak subjectieve gevoelens en flinterdunne ‘feiten’. Hoe komt dat ? Hoe ga je daarmee om? En hoe stimuleer je écht klantgerichtheid in een corporatie. Dit is mijn visie.

Waarom de klant centraal ?

Eerst een definitie. Klantgerichtheid wordt soms synoniem gesteld aan altijd de klant gelijk geven. Dat is het niet, maar wel goed luisteren naar de klant en een hoge prioriteit geven aan tevredenheid van klanten of interne medewerkers. En aan het verlenen van service of hulp en daarnaar handelen.

Klinkt logisch toch? Waarom zit dat dan nog niet in de genen van een corporatie? Corporaties zijn tot begin deze eeuw langzaam maar zeker los komen te staan van de klant. Dat was toen verklaarbaar . Er was best sprake van enige schaarste en alles wat te huur kwam, werd toch wel verhuurd. De noodzaak om procedures aan te passen was dan ook niet of nauwelijks aanwezig. Huurders werden niet beschouwd als klanten.

Dat veranderde aan begin van deze eeuw door:

  • ontstaan van gebieden met minder vraag (verhuur niet meer vanzelf)
  • onafwendbare trends van individualisering (opkomen voor jezelf) en digitalisering (veel standaardprocessen worden gedigitaliseerd)
  • invoering nieuwe spelregels (nieuwe Woningwet)

Hierdoor was hier niet meer zo vanzelfsprekend dat een huurder tevreden was en zomaar accepteerde wat een medewerker of manager van een corporatie vindt. Ook wordt een woning niet meer zo makkelijk verhuurd als vroeger. Verdieping in de wensen van de klant nu (en in de toekomst) , het opzoeken van de samenwerking met andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld wordt noodzakelijk en wordt dus onderdeel van de strategie van een corporatie. En daarmee van iedereen in de organisatie. Niet omdat dat moet, maar omdat dat nodig is om op termijn nog een goed verdienmodel te hebben. Voor een organisatie is dit wel wennen en niet altijd even ‘leuk’ want je moet nu echt uit je comfortzone komen. En dat voelt niet altijd prettig. Dit vergt ook weer nieuwe (coachings)vaardigheden van leidinggevenden.

Hoe doe je dat ?

Ik ben ervan overtuigd dat het centraal stellen van de klant bij een corporatie alleen maar lukt als de hele organisatie hieraan meedoet en doordrongen is dat dit nodig (en uiteindelijk ook leuk) is. Niet alleen het management. Nee, alle lagen van de organisatie moeten mee doen en beseffen dat dit noodzakelijk is om ook op termijn nog te kunnen blijven bestaan als uiterst nuttige maatschappelijke organisatie.

Het begint met het loslaten van oude gewoontes en processen. Vraag je af: “Waarom doen we dit eigenlijk zo?”, “Wat heeft onze klant hieraan?”en last -but -not -least “Hoe zou ik het zelf willen?”. Als je dat doet, dan gebeurt er iets moois. Men gaat elkaar aanspreken, vanzelf over de schutting van afdelingen (en externe samenwerkingspartners) heen kijken en samenwerken. Want je kan het niet alleen. Zorg er wel voor dat goede initiatieven van medewerkers echt gedragen worden door het management en eventueel beloond worden!

Het is overigens niet zo – zoals ik hiervoor reeds aangaf – dat de klant centraal stellen betekent dat de klant altijd zijn zin moet krijgen. Dat hoor je wel vaak als een tegenargument om maar niet klantgericht te werken. Nee, goed luisteren en uitleggen waarom niet, hoort hier ook bij. Dat is net zo belangrijk als het afwegen van de kosten en de baten en het alert blijven op precedentwerking.

Maar ook ……. een goed onderscheid maken tussen klant centraal stellen (luisteren, emoties verwerken, uitleggen waarom iets wel of niet kan en -veel beter – aangeven wat je wel voor hem kan betekenen) en de klant gelijk geven. Nogmaals, dat laatste is echt niet de definitie van de klant centraal stellen!

Door de snelle ontwikkelingen om ons heen betekent de klant centraal stellen ook dat je als organisatie/medewerker continu tijd en energie moet blijven steken in het ontwikkelen op dit vlak. De klant(wens) ontwikkelt zich namelijk ook heel snel! Dat betekent niet alleen het volgen van cursussen, themadagen e.d. (altijd nuttig), maar met name met elkaar communiceren over dit onderwerp binnen en buiten de organisatie over dit onderwerp én leren van elkaar! Dat kan tegenwoordig ook eenvoudig met digitale platforms. Er bestaan er al meer dan je beseft en aanmelden kan vanaf je werkplek of thuis.

Conclusie: leuk toch ?!

Na een tijdje ga je merken dat de klant centraal stellen in je werk bij een corporatie ook gewoon leuk is! Want wat is nou leuker dan dat een klant terugkomt en meldt dat hij goed geholpen is ? Of meldt dat hij toch wel begrijpt dat hij geen gelijk krijgt maar wel dat er goed naar hem geluisterd is en heeft geleid tot aanpassing van een procedure? Daar is zowel de klant als de corporatie – nu en straks – bij gebaat. Daar doen we het toch voor? Dat vergt wel dat je uit je comfortzone naar je stresszone komt. Dat is niet eng en voelt, na enige tijd en oefening, eigenlijk best goed.

Henk Gravesteijn

Orde in het maatschappelijk middenveld komt er aan!

Orde in het maatschappelijk middenveld komt er aan!

Overal in het maatschappelijk middenveld heerst er enige mate van “onrust”. Dit geldt niet alleen voor zorginstellingen, ziekenhuizen, woningcorporaties en gemeenten. Nee ook alle andere welzijnsorganisaties hebben hier mee te maken. In de kranten staan bijna elke dag wel artikelen over organisaties waar het niet helemaal gaat zoals het zou moeten.

Kenmerkend voor de situatie waarin deze organisaties verkeren is het feit dat er zoveel in hun omgeving verandert dat zij op zoek moeten naar een nieuw evenwicht in deze dynamische wereld. Uit discussies in de media komt hier vaak de verminderde financiële middelen en de ICT-ontwikkelingen als de hoofdoorzaken naar voren. Maar is dat zo?

Recentelijk blijkt ook steeds meer dat bv. gemeenten, corporaties en ziekenhuizen zo slim met de nieuwe middelen en realiteit om gaan dat er toch weer wat geld over blijft om aan de reserves toe te voegen. Hoe kan dit nou?

Volgens mij komt dit met name doordat al de genoemde organisaties nu gedwongen worden om een heldere visie op te stellen waar ze nu wel en waar ze nu niet van zijn. Voor zaken die niet meer als vanzelfsprekend tot hun takenpakket behoren worden nieuwe samenwerkingsverbanden gezocht die de efficiency en effectiviteit vergroten. Zo zie bv. je de rol van corporaties in sociale teams toenemen, omdat zij heel vaak in een vroeg stadium problemen bij huishoudens kunnen constateren als er bv. een reparatie wordt uitgevoerd. Hierdoor wordt uiteindelijk geld bespaard en kunnen met de zelfde middelen meer mensen worden geholpen. Maar centraal blijft staan dat de visie en toegevoegde waarde van de organisatie voor een ieder duidelijk moet zijn. Dit helpt zeer om in de dynamische omgeving ordening aan te brengen.

Daarnaast geldt dat in de dynamische omgeving een groter beroep wordt gedaan op mensen om spontaan en adequaat te handelen op basis van hun kennis en ervaring. Veel minder dan vroeger kan/mag er geleund worden op systemen of processen waarop streng door managers wordt toegezien op naleving. Deze roep om meer verantwoordelijkheid en meer professionaliteit zie je overal terugkomen. Te vaak wordt dit nog afgedaan met “dat kan niet want de overheid stelt strenge regels”. Ook dat is waar, maar als we niet zelf de verantwoordelijkheid op een goede manier oppakken, de ICT de meer routinematige zaken laten regelen en zelf de “randjes” van de regelgeving af en toe opzoeken dan verandert er niets en “krijgen we wat we altijd al gekregen hebben” en dat willen we (managers, medewerkers en klanten) niet meer.

Het is in dit speelveld, waarin ik graag opereer en ook inspirerende mensen tegenkom die hierover nadenken. Hoofdconclusie voor mij is in ieder geval dat er in deze dynamische wereld nog steeds zelfcorrigerende mechanismen of ordeningsprincipes zijn en ontstaan die ons weer houvast geven. Dat spreekt mij als econoom aan en stelt mij ook weer gerust. Ik geef hier graag op een constructieve en praktische wijze invulling aan samen met anderen.

Henk Gravesteijn

Wonen en zorg: bouw a.u.b. wel de goede woningen !

Wonen en zorg: bouw a.u.b. wel de goede woningen !

Het onderwerp wonen/zorg blijft mij boeien. De afgelopen tijd heb ik mij verdiept in de vraag naar nieuwe woningen voor de doelgroep die aangewezen is op een (min of meer) aangepaste of aan te passen woning. Voor mij is de hoofdconclusie dat er, op wijk/buurtniveau, goed onderzoek gedaan moet worden naar de behoefte op langere termijn. Op dit moment wordt er op vele plekken veel (bij)gebouwd in het duurdere woningsegment. Logisch, daar is een achterstand in te halen. Daarnaast zien we de minister roepen dat corporatiewoningen niet meer zo groot moeten zijn. Klopt dit wel en lopen we niet het risico dat op plekken straks leegstand gaat ontstaan? Hiervoor moeten corporaties en gemeenten uit hun comfortzone komen en echt de samenwerking gaan opzoeken.

Waar hebben we het over?

Het is duidelijk dat het beter gaat met Nederland. De economie groeit en de meeste groepen huishoudens gaan er op vooruit. De troonrede van afgelopen dinsdag had het daar ook over. Dat is uiteraard goed nieuws. Er worden, met name door particuliere ontwikkelaars, weer veel nieuwe woningen gebouwd en in de steden neemt het aantal sociale (huur)woningen af. Op zich een trend die past bij een groeiende economie.

Het blijkt echter dat de bouw van deze woningen niet altijd even goed is afgestemd op de behoefte op de langere termijn. Dat is nodig, omdat woningen er minimaal 100 jaar blijven staan en de behoefte best goed in beeld kan worden gebracht. Zo voorkom je onnodige kapitaalvernietiging op termijn.

Met name voor de middeninkomens, de senioren niet zijnde de doelgroep van de verpleeghuizen en de zogenaamde bijzondere aandachtsgroepen zouden wel eens in de knel kunnen komen. Er wordt niet goed gekeken naar de ontwikkeling van deze groepen op de langere termijn. Dat betekent dat zij straks of aangewezen zijn om te blijven wonen in hun huur – of koopwoning of naar andere wijken/gemeenten moeten verhuizen. Ik pleit er dan ook voor om op wijkniveau deze ontwikkelingen goed in beeld te brengen en van passende beleidsmaatregelen te voorzien.

Veel oude gebouwen worden momenteel door gemeenten aan projectontwikkelaars verkocht en veel woningbouw is niet afgestemd op de specifieke vraag van deze genoemde doelgroepen. Ik vind dat een gemiste kansen! Zeker als ook de minister van Wonen onlangs zei dat de corporaties, bij uitstek de huisvester van de genoemde doelgroepen, vrijwel uitsluitend nog maar kleine(re) woningen moesten bouwen in verband met de betaalbaarheid, worden mijn zorgen niet echt kleiner. Segregatie binnen gemeenten ligt dan op de loer.

Wat te doen ?

Als eerste moet de vraag van de specifieke doelgroepen (senioren met geringe zorgvraag; lagere middeninkomens, bijzondere aandachtsgroepen e.d.) per wijk/gebied goed in beeld gebracht worden. Kijk dan ook goed welke woningbouwplannen er per wijk/gebied zijn, breng de beschikbare zorgvoorzieningen in beeld en bespreek het resultaat met alle belanghouders. Alleen op deze manier krijg je in beeld welke ontwikkelingen gewenst zijn. Uiteraard moet dan ook bekend zijn/worden welke wensen/profielen deze doelgroepen hebben om de transformatieopgave goed te kunnen bepalen.

Dit lijkt op een gewone herijking van het portefeuillebeleid van een corporatie. Dat is het niet. Deze exercitie gaat verder en brengt met name ook de behoefte van huidige eigen woning bezitters in beeld. De woningen van deze huishoudens komen de komende tijd steeds vaker in de verkoop en willen we deze huishoudens voor de wijk en de sociale samenhang behouden dan moet er passend aanbod komen. Dat aanbod ligt niet (alleen) in het (middel)dure segment.

Er ligt dus een kans voor gemeenten, zorginstellingen en corporaties om goede invulling te geven aan het in beeld brengen van de woningbehoefte van specifieke doelgroepen op de langere termijn. Op deze manier voorkom je onnodige leegstand van woningen en wordt de transformatieopgave voor wijken/gebieden ook nog eens beter betaalbaar. Dat vergt creatief (mee)denken over elkaars grenzen heen en zorgt voor een nieuw evenwicht in de wijken en buurten die ook nog eens leefbaar blijven. Hierbij spelen corporaties een cruciale rol.

Dus:

De woningmarkt is weer booming op dit moment. Met name in de grotere steden rijzen de prijzen de pan uit en wordt veel bijgebouwd in het (middel)dure koopsegment. Sommige doelgroepen worden hierbij wel (eens) vergeten. Het betreft dan met name de senioren met een geringe zorgvraag, de lagere middeninkomens en de bijzondere aandachtsgroepen. Voorkomen moet worden dat deze mensen geen kant meer op kunnen en min of meer gedwongen worden in bepaalde gebieden hun nieuwe huisvestingsvraag te realiseren. Breng de behoefte van deze groepen goed in beeld en kijk dan, ook per wijk/gebied, wat er aan nieuwe plannen nodig is. Met name de samenwerking tussen gemeenten, zorginstellingen en corporaties is hierbij van groot belang.

Standaardoplossingen zijn er niet. Maatwerk om dit voor elkaar te krijgen blijft natuurlijk nodig! Ik geef hier graag op een constructieve, creatieve en praktische wijze invulling aan samen met u en de betrokken belanghouders bij dit, uitdagend blijvende, beleidsveld.

 

Henk Gravesteijn

Wonen en zorg: heeft het wel grote gevolgen voor corporaties?

Wonen en zorg: heeft het wel grote gevolgen voor corporaties?

Al een paar decennia wordt er gepraat over gevolgen van de ontwikkelingen in de zorg. Inclusief het scheiden van wonen en zorg voor (de klant van) de corporatie. Het lijkt er op dat we anno 2017 écht moeten gaan schakelen. Waar hebben we het over? Wat betekent dat voor de klant van de corporaties? Hoe kan een corporatie zich daarop voorbereiden? Dit is mijn visie.

Zorg, waar hebben we het over?

Eerst even stilstaan bij de klant van de corporatie die op de één of andere manier ‘zorg’ nodig heeft. Het betreft hier enerzijds de oudere bewoners van corporatiewoningen. Dat wordt een steeds grotere doelgroep. Op dit moment wordt een groot deel van de corporatiewoningen bezet door 65+-ers. Dit aantal neemt de komende jaren nog toe, maar zal daarna afnemen. De babyboomers gaan met pensioen gaan en hebben meer geldelijke middelen tot hun beschikking dan de huidige 65+-ers die vaak een klein pensioen hebben. De nieuwe generatie 65+-ers behoort dan ook steeds minder tot de doelgroep van de corporaties (inkomen tot circa € 36.000).

Daarnaast hebben we het over andere zorgbehoevenden. Dat kunnen mensen zijn in alle leeftijdscategorieën, maar die ook bepaalde vorm van begeleiding (psychisch- of fysiek) nodig hebben. Exacte aantallen heb ik hiervan niet, maar deze aantallen zullen de komende jaren groeien, omdat de instanties die deze mensen tot voor kort opvingen minder middelen en mogelijkheden hebben.

Het probleem dubbele vergrijzing

De dubbele vergrijzing (meer ouderen, die ook nog ouder worden dan voorheen) wordt vaak als het probleem van corporaties gezien. Ik denk dat dit wel eens zou kunnen meevallen. Degene die een probleem voor corporaties kunnen opleveren, zijn de dementerenden of vereenzaamde mensen. Dat worden er weliswaar steeds meer, maar steeds meer van deze mensen wonen in een koopwoning. En dat is nou nét niet de doelgroep van corporaties. Moeten ze dan de ogen hiervoor sluiten? Neen! De corporatie kan voor die groep een rol gaan spelen, maar hiervoor zal creativiteit en lef nodig zijn. Ook van de politiek.

Digitaliseren

De laatste uitdaging die in het kader van wonen en zorg op ons af komt is de digitalisering (met name e-health). Grote multinationals als Philips en Siemens besteden steeds meer van hun (investerings)capaciteit aan nieuwe medische apparatuur die straks ook binnenshuis een rol gaat spelen. Een dat alles om de zorg, ook op langere termijn, voor ons allen betaalbaar te houden. Zijn de corporatiewoningen daar voldoende voor uitgerust?

Zijn de gevolgen voor de corporatie wel zo groot?

Ik durf de stelling aan dat de gevolgen voor de corporatie niet te groot moeten worden ingeschat. Natuurlijk moet er geïnvesteerd worden in goede en toegankelijke woningen (ook middels glasvezel), maar dat staat bij alle corporaties wel op het netvlies. Middelen worden daarvoor al gereserveerd.

Betekent dit dat corporaties dan niet actief moeten worden? Nee, zoals gezegd is er lef en creativiteit nodig om deze problemen aan te kunnen pakken. Corporaties zitten langdurig middenin wijken en buurten waar de problematiek van wonen en zorg speelt.

Nieuwe samenwerkingsvormen

Er moeten nieuwe samenwerkingsvormen en arrangementen worden gerealiseerd. Corporaties hebben hier een rol in als partij die problemen signaleert en samenwerkingsovereenkomsten kan afsluiten met de partijen die echt verstand van zorg en welzijn hebben. Het doorverwijzen naar deze instanties wordt dan makkelijker, en de corporatieklant is daarmee gediend.

Ik ben er ook van overtuigd dat corporaties dat op verschillende niveaus in de organisatie op de agenda moeten zetten. Op allerlei niveaus, van vakman tot manager, komt men mogelijke probleemgevallen tegen waarbij actie noodzakelijk is. Goede communicatie (inclusief training!) voor vele medewerkers is hierbij een must. Niet alleen intern. Nee, ook met de andere partners in de wijken en buurten. Er zijn vele mooie voorbeelden hiervan aanwezig.

Harde acties

Naast de hiervoor genoemde – vaak ‘soft’ genoemde – acties, zijn er ook ‘hardere’ acties nodig. Zoals gezegd betreft dit ten eerste het goed op orde houden van de bestaande woningen. Het betreft in eerste instantie de woningen die vaak gelabeld zijn als seniorenwoning, maar absoluut niet (meer) voldoen aan wat wij nu een seniorenwoning noemen. Maar ook zal er voor de klant van nu en straks maatwerk moeten worden geboden. Er moeten pakketten worden ontwikkeld en aangeboden aan klanten. Zij kunnen dan zelf kiezen welk pakket het beste bij hen past. Bij veel onderdelen van deze pakketten zal een (eigen) bijdrage van de bewoner nodig zijn. Corporaties gaan niet de taak van de WMO overnemen en andere opgaven van de corporatie (bijvoorbeeld duurzaamheid) verdienen ook prioriteit.

Voor de nieuwbouw zal steeds meer aandacht moeten komen voor flexibele bouwconcepten. Alle bouwbedrijven zijn daar al mee bezig. Zorg ervoor dat de nieuwbouw van nu straks eenvoudig en goedkoop kan worden omgebouwd naar woningen voor een andere doelgroep.

Zijn de wijken toekomstproof?

Het laatste punt waar corporaties een rol in spelen in het kader van wonen en zorg, is het bezien of de wijken en buurten ook op dit terrein toekomstproof zijn. Zijn er in de wijken en buurten voldoende voorzieningen en voldoen onze wijken nog wel aan de eisen van deze tijd? De wijken van na de oorlog zijn redelijk uniform (met kerk en winkelcentrum), maar wellicht niet klaar om het beleid ‘langer zelfstandig thuis wonen’ goed te kunnen faciliteren. Op gemeenteniveau zal een eerste stap moeten worden gezet om dit met elkaar te bespreken. Bij nieuwe woonwijken moet hier al rekening mee worden gehouden en er zullen nieuwe woonzorgconcepten in wijken en buurten uitgedacht en gerealiseerd moeten worden.

Conclusie: investeren, profileren en centreren

Het thema wonen en zorg staat al decennialang op de agenda bij corporaties. Het is ook een thema waarin corporaties worden geacht in te investeren, hoewel de nieuwe Woningwet daar wel begrenzingen op legt. Ik ben er van overtuigd dat het thema wonen en zorg voor corporaties een goede mogelijkheid kan bieden om zich te profileren. Niet (alleen) met het vastgoed zelf. Veel meer zal dit leiden tot echte samenwerking met belanghebbende partijen, op diverse niveaus in de organisatie. En dat is altijd goed voor de klant, die zo echt centraal gesteld kan worden.

Dat gaat vanzelfsprekend allemaal niet vanzelf. Er zal geïnvesteerd moeten worden in nieuwe skills en vaardigheden, en dat is niet altijd leuk. Maar dit past wel goed bij de continue ontwikkeling waar ook corporaties mee bezig moeten zijn. Dat kost wellicht extra geld en menskracht, maar die kunnen altijd wel gevonden worden met de nodige creativiteit en lef. Dat komt dan ook het verdienmodel van corporaties ten goede; een corporatie is alleen maar gebaat bij het duurzaam maken van het vastgoed. Ook op het terrein van wonen en zorg.

Henk Gravesteijn